Waanklontjes (2)
In het verpleeghuis waar mijn moeder tijdelijk huist, wordt plichtmatig gegeten en gedronken en ik heb wel honderd keer mijn handen gewassen. In de gangen stinkt het naar pies en poep en in de kamer van mijn moeder ook naar kots, wanneer ze haar andijvie met gehakt, zittend in een rolstoel, over haar jurk heeft uitgespuugd. Ik had nog gezegd dat ze haar bord niet hoefde leeg te eten. Haar jurk wordt afgestroopt en met een pyamajasje aan wordt ze in bed gelegd, hoewel het nog middag is.
Als ik wegga, leg ik nog eens uit dat ze op een knopje moet drukken als ze naar de wc wil. Ze kijkt verbaasd van het knopje naar mij en weer terug. Het dringt niet door, maar ze lacht goedmoedig.
De kinderstemmen die ze thuis hoorde zijn meeverhuisd en ze hoort ze roepen vanuit het bos, ver beneden ons.