Feest der herkenning
Op donderdagmiddag 5 december kwam ik enigszins verlaat aan in het verzorgingshuis waar moeder verblijf houdt. Het was de bedoeling dat ik moeder zou bijstaan in een eventuele confrontatie met Sinterklaas. Het was de families eerder meegedeeld dat Sint niet in levende lijve zou komen, omdat de opwinding voor sommige bewoners misschien teveel zou worden. Maar toen ik binnenkwam, zag hem al zitten in de kring van oudjes. Hij zag er ongevaarlijk uit en zat er wat stilletjes bij. Sommige van de bewoners waren onder invloed van de warme chocolademelk al ingedommeld.
‘Partyparty’, dacht ik terwijl ik op mijn moeder afliep. Ik dacht dat ze me herkende, maar ze dacht ook andere kinderen te herkennen in de kring. ‘Daar is Nico’, wees ze met een knikje van haar hoofd naar een onbekende man. En ze zocht de kring af naar zussen en broers die al lang zijn overleden. De enige overledene die ik zag was Sinterklaas zelf, maar daar had ze geen belangstelling voor.
De zwarte pieten begonnen de cadeaus uit te delen. Als eerste was de beurt aan mijn buurvrouw, die zich steeds afvroeg waarom ‘haar jongens’ er nog niet waren. Een zwarte piet die kwam assisteren bij het voorlezen van het gedicht, werd door haar steevast aangesproken met ‘zuster’. Dat vond de zwaar geschminkte piet niet leuk.
Terwijl moeder de gezichten in de zaal bleef scannen, werden om haar heen de cadeautjes uitgepakt. Overal kwamen warme sloffen, sjaals en dekentjes uit de verpakkingen, het enige waarmee je je oude moeder nog een plezier kunt doen. Toen mijn moeder aan de beurt was en een zwart piet het gedicht wilde voorlezen, griste mijn moeder het papiertje uit piets handen terwijl ze riep:
‘Blijf af!’
’Nounounou’, werd er overal gemompeld, ‘mevrouw Bolle wil het gedicht niet met ons delen.’
Mijn moeder beraadde zich een tijdje over het papiertje in haar handen, boog zich toen naar me over en zei verheugd: ‘Dat is een brief van papa.’
De sjaal en handschoenen die ze had uitgepakt, bekeek ze met enige argwaan, waarna ze ze probeerde kwijt te raken, want die herkende ze niet.
Aan het eind van het wol- en gedichtenfestijn kwam een (ongeschminkte) zuster moeder ophalen om haar naar de eigen huiskamer te brengen.
‘Wie bent u?’ vroeg mijn moeder.
‘U kent me toch wel? Ik leg u elke avond in bed,’ zei de zuster. Mijn moeder glimlachte minzaam. Ze gelooft niet alles!
Wat een mooi verhaal, ook heel herkenbaar.
Sinterklaas is de ondergeschikte.
(not too) serious request:
Krijgen we nog een kerstverhaal, of hoe zit dat?
Hoe dan ook: fijne dagen toegewenst, Lea