Spring naar inhoud

Bijdragen aan de inburgeringscursus

oktober 17, 2015
  1. Lees: ik hoef niets te schrijven. Ook dat ik niets hoef te schrijven hoef ik niet te schrijven. Ook dat ik niet hoef te schrijven dat ik niets hoef te schrijven hoef ik niet te schrijven.
    vraag 1: hoeveel hoeven zie je?
    vraag 2: hoeveel hoeven heeft een paard?
  2. Iets hoeven, is dat hetzelfde als iets handen en voeten geven?
    Probeer je maar eens in je handen te verplaatsen.
  3. Het hele leven is een strikvraag.
    Leg uit hoe een strik zich verhoudt tot een bermbom.
  4. Als er iets werkt zijn er geen mensen bij betrokken.
    Denk daaraan bij het verkrijgen van welke status dan ook.
  5. Splijtzwammen in de samenleving werken louter op gevoel.
    Leg uit wat een splijtzwam is.
    (let op (1): met samenleving wordt geen seks bedoeld.
    let op (2): het woord komt niet voor in het Wilhelmus).
  6. Maak de volgende zin af: Mensen zijn de remmende factor in de evolutie, omdat ……..
    (Tip: Mocht u niet in de evolutie geloven, probeer de vraag dan op een rationele manier te benaderen.)
  7. Oktober 2015 is de maand van het……..
    Bedenk dat je wel eerst moet beginnen met roken voordat je kunt participeren.
    Extra opdracht: leg uit wat participeren is. Vervolgens legt u uit wat de participatiesamenleving is. U moet wel eerst deel uitmaken van deze samenleving voordat u kunt participeren. Dus denk goed na voor u een antwoord geeft.
  8. Als je geen stem hebt ben je stom.
    Bent u het eens met deze uitspraak? Waarom?
  9. Is de telefoongids een goed zoekmiddel als je asiel zoekt? Waar kom je dan terecht?
    Mocht u geen telefoongids hebben om dit uit te proberen, kijk dan op uw smartfoon.
  10. Wat komt er op en wat valt er in het weer?
    Extra vraag: waar denkt u aan als de weervrouw zegt dat er veel bevolking onze kant op komt?
    Heeft de weervrouw brede heupen?
  11. Kun je sla opkroppen? (tip: denk aan de vraag over bermbommen)
  12. Leg het verschil uit tussen onverschilligheid en het verbod op discriminatie.
    Bedenk dat onverschilligheid betekent dat het je geen ruk doet. Discriminatie betekent dat je juist wel onderscheid maakt. Dat is bij wet verboden. Leg uit hoe u dit ervaart. Houd er rekening mee dat u zich in een kwetsbare positie bevindt.
  13. Waar denkt u aan bij verdieping? Denkt u dan aan een gebouw of aan graven? En als u aan graven denkt, denkt u dan aan uw familie die er niet meer is of aan het nederlandse adeldom? Als u aan het nederlandse adeldom denkt, bent u nu al geslaagd voor het examen.

From → Uncategorized

Geef een reactie

Plaats een reactie