Waanklontjes
Mijn moeder denkt dat mijn vader is teruggekeerd. Hij woont achter de muur in de gang, is hertrouwd en heeft drie kinderen. ‘Dat kunnen ze tegenwoordig’ zegt mijn moeder, ‘als ze terug willen dan kan dat’. Maar het is wel illegaal. Dus zitten ze achter de muur en stelen ze geld van diegenen die legaal in leven zijn. Zo leeft mijn vader voort in een onderduikpositie, in een positie zoals mijn moeder hem tijdens de oorlog heeft leren kennen. Hij was voor de buitenwereld de oudste zoon van mijn moeders ouders, de oudste van elf kinderen (waar er voorheen maar tien waren). Zo bekeken was het huwelijk van mijn ouders incestueus. Maar ze zijn pas lang na de oorlog getrouwd, dus dat telt niet.
En nu zit mijn vader weer ondergedoken. En als hij op stap gaat, herkent mijn moeder hem in menige voorbijganger. ‘Dat was papa he?’ zegt ze dan. En elke ontkenning bevestigt haar gelijk.